Sinds maart werk ik op een nieuwe plek, een toren met een prachtig uitzicht over het centrum van Den Haag, en met een beetje geluk kan je op een heldere dag de schepen op zee zien. De verdieping van mijn nieuwe werkgever biedt flexplekken voor twee afdelingen, waarbij het 0,6 principe geldt: 1 fte heeft recht op 0,6 werkplek: uitgaand van de terechte veronderstelling dat niet iedereen elke dag 8 of 9 uur lang op zijn werkplek zit.  Op dagen dat er vergaderingen zijn is het een drukte van belang. Overal zitten mensen in twee-, drie- of viertallen in kamertjes achter bureaus, de belkamer is voortdurend bezet (ook voor korte overleggen). Mensen schieten elkaar aan voor een vraag, praten bij op de gang of bij de koffie-automaat en lopen heen en weer tussen de lockers en hun werkplek voor de dag.

Eén nadeel van  al die levendigheid en uitwisseling: mijn concentratie is vrijwel nul. Een mailtje beantwoorden, iets opzoeken of een verslag lezen lukt wel, maar als het gaat om het schrijven van grotere beleidsstukken, het nadenken over de doorontwikkeling van een leertraject merk ik dat dat me grote moeite kost. Ieder moment gebeurt er weer iets, waardoor ik mijn klus loslaat en aandacht besteed aan wat zich maar voordoet.  Ik schrok er wel van, want één van de  basisvaardigheden van een adviseur is juist het verzamelen van informatie, die analyseren en op basis daarvan een advies te ontwikkelen. Waarom kwam er nu dan zo moeilijk iets uit mijn handen? Kon ik dat niet meer?

Het duurde even voordat ik in deze nieuwe situatie ook alle informatie verzameld had, geanalyseerd had en mijzelf een advies gaf: je zit gewoon in een flipped office, maak daar gebruik van!

The flipped classroom kennen we allemaal: Je doet alles wat je online of individueel kan doen buiten het klaslokaal, en je gebruikt de tijd dat je bij elkaar bent met de docent vooral voor die zaken die je niet goed alleen of op je eigen moment kunt doen: discussiëren, netwerken, meer uitleg krijgen.

Pas toen ik de principes van de flipped classroom ging toepassen op het werk kwam er weer rust en overzicht in mijn hoofd. De momenten op de werkplek zie ik vooral als de tijd die ik besteed om met collega’s af te stemmen, bij te praten, te overleggen.  Ook plan ik afspraken met externe samenwerkingspartners op kantoor. Ik accepteer dat in die tijd weinig schrijfwerk of dieper denkwerk voor elkaar krijg, en zorg dat ik voldoende tijd in mijn agenda blok om alleen en in stilte te kunnen werken.

Toch moest ik wel een obstakel overwinnen: mijn eigen overtuigingen. Bij een nieuwe baan wil je laten zien wat je in huis hebt, welke toegevoegde waarde je hebt en ook wel dat je de schijn wilt vermijden dat je thuis aan het genieten bent van een verkapte vrije dag….  Totdat ik bedacht dat mijn toegevoegde waarde een stuk groter is als ik ‘lever’: gaat het nu om zichtbaar zijn en achter een bureau zitten, of gaat het om de organisatie weer een stuk verder brengen? Dat inzicht gaf me lucht en ruimte om mijn werk wat handiger in te delen.

Wil je ook gaan werken vanuit het principe van de flipped office? Dit zijn de tips & tricks die mij hielpen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *